Artikel 185 WVW – Letselschade verkeersongeval
22 mei 2023
In het drukke Nederlandse verkeer is het vooral voor voetgangers en fietsers oppassen geblazen. Ze zijn immers kwetsbaar ten opzichte van het snellere en zwaardere gemotoriseerde verkeer en lopen meer risico om gewond te raken als er een ongeval ontstaat. Dat is de reden dat de wetgever ervoor heeft gekozen om voetgangers en fietsers extra in bescherming te nemen. Het gaat om regels omtrent de aansprakelijkheid bij verkeersongevallen, die zijn neergelegd in artikel 185 WVW.
Motorrijtuig in beginsel aansprakelijk op grond van artikel 185 WVW
Volgens artikel 185 WVW is de bestuurder van een motorrijtuig in beginsel aansprakelijk voor een ongeval met een zogenaamde zwakkere verkeersdeelnemer, zoals ongemotoriseerde verkeersdeelnemers ook wel worden genoemd. De aansprakelijkheid geldt ook als er geen sprake is van schuld. Bestuurders zijn hier namelijk aansprakelijk op grond van hun rol als gemotoriseerde verkeersdeelnemer en niet – zoals in het aansprakelijkheidsrecht gebruikelijk is – op basis van het schenden van een norm, zoals het overtreden van de verkeersregels. Artikel 185 WVW is een soort risicoaansprakelijkheid. Zo kan het gebeuren dat voor een ongeval waarbij een fietser door een rood verkeerslicht rijdt en een automobilist hem niet meer kan ontwijken, de automobilist aansprakelijk is voor de aanrijding met de fietser.
Artikel 185 WVW: de 50% en 100%-regels
Kinderen onder de 14 jaar worden volledig beschermd. Bij een ongeval met een motorrijtuig is de bestuurder 100% aansprakelijk (100%-regel). Als de zwakkere verkeersdeelnemer ouder is dan 14 jaar, dan is de gemotoriseerde verkeersdeelnemer voor minimaal 50% aansprakelijk (50%-regel).
Overmacht
Maar wat als er aan de zijde van de bestuurder sprake is van overmacht? Rechtbanken wijken ingeval van overmacht af van de genoemde 100% of 50%-regel. De bestuurder van het motorvoertuig moet aannemelijk maken dat sprake is van overmacht. Van overmacht is sprake wanneer de gemotoriseerde verkeersdeelnemer “rechtens geen enkel verwijt treft” over de wijze waarop hij aan het verkeer heeft deelgenomen. Dit betekent dat de bestuurder van het motorvoertuig foutloos heeft gereden of dat de fout niet heeft bijgedragen tot het ontstaan van het ongeval. Bovendien moeten de fouten van de ongemotoriseerde verkeersdeelnemer zo onwaarschijnlijk zijn dat de bestuurder er geen rekening mee hoefde te houden. Een beroep op overmacht slaagt bijna nooit.
Opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid
De 50%-regel is ook niet van toepassing als sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid aan de zijde van de ongemotoriseerde verkeersdeelnemer. Voor aan opzet grenzende roekeloosheid is vereist dat het slachtoffer zich bewust was van het gevaar.
Billijkheidscorrectie
Nadat de aansprakelijkheidsverdeling is vastgesteld, op basis van de bovengenoemde 100% of 50%-regel, kan de zogenaamde ‘billijkheidscorrectie’ nog leiden tot een hogere vergoedingsverplichting aan de zijde van de gemotoriseerde verkeersdeelnemer. Daarbij wordt gekeken naar de specifieke omstandigheden van het geval. De ernst van het letsel van het slachtoffer kan er bijvoorbeeld toe leiden dat een rechter de schadevergoedingsplicht bijstelt van 50% naar 75%.
Gespecialiseerde rechtshulp
Als u als voetganger of fietser slachtoffer bent geworden van een ongeval waarbij een gemotoriseerde verkeersdeelnemers betrokken was, heeft u in de meeste gevallen recht op een schadevergoeding. Bij het verhalen van een schadevergoeding is het verstandig om juridische hulp in te roepen van een gespecialiseerde belangenbehartiger, bij voorkeur een letselschadeadvocaat.
Wilt u meer weten? Neem gerust contact met ons op.